Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Eljasib nu, de priester, die gesteld was over de [7]kamer van het huis onzes Gods, was voor dezen [8]nabestaande van Tobia geworden. 7. Dat is, kamers; zie onder, vs.9, en Ezra 8:29. 8. Dat is, hij had zich met hem bevriend, of aan hem verzwagerd, niettegenstaande dat hij een bitter vijand van Gods volk was. Zie boven, hfdst.6 vs.1,14,17,19, en vergelijk onder, vs.28.